vrijdag 29 januari 2016

[alphens.nl] Herken ik jou niet ergens van?

Tijdens het hardlopen kwam ik een vrouw op een fiets tegen. Nou gebeurt dat wel vaker, maar deze dame had een heel blij gezicht. Ze straalde helemaal. Bij het verkeerslicht sprak ik haar aan: “Wat een blij gezicht. Mooi.” “Dank je,” stamelde ze terug. Om het niet te ongemakkelijk te maken, ging het verkeerslicht snel op groen. Zij, met haar blije gezicht, fietste weg en ik sjokte verder. Haar dag was al goed, mijn dag ook. Ik zie haar nog geregeld in het dorp, mooi als altijd. Ze herkent mij niet.

Ooit ging ik heel regelmatig uit naar Querelle. Leuke tent, zeker als je jong bent en in het zaaltje boven je favoriete deuntjes worden gedraaid. In al die jaren ben ik maar één keer mijn jas kwijt geraakt. Ik baalde. Het was immers vrij koud. Zonder jas naar buiten en wat schetste mijn verbazing: er stond even verderop een kerel met míjn jas aan! Uiteraard ging ik naar huis met mijn jas. Al voelde het niet meer helemaal als mijn jas. Ik zie die kerel nog wel eens lopen, maar ik heb niet het idee dat hij mij herkent.

In dorp kom ik mensen tegen die ik niet ken, maar wel denk te kennen. Ik heb dan de neiging om gedag te zeggen. Dat is op zichzelf niet zo erg, maar de tegenreactie kan soms lauw overkomen, als er al reactie is. Sportclub, school, uitgaan, het dorp, ergens is er een connectie. Maar als dit voor mij geld, geldt dat ook voor anderen. Er zijn dus mensen, in Alphen, die mij telkens tegenkomen en mij een blik van herkenning geven, terwijl ik ze straal voorbij loop... Wat een hork ben ik toch!

Sorry.




Deze blog is verschenen op www.alphen.nl [26-01-2016]

woensdag 20 januari 2016

[alphens.nl] Papa verteld

Ik ben opgegroeid in de Schilderswijk. De Alphense, niet die beruchte Haagse. De Ruisdaelstraat was de straat, naar de schilder Jacob van Ruisdael. De eigenwijs van de familie. Mocht je willen weten waarom, Wikipedia is je vriend. Werd daar de kiem gelegd voor míjn eigenwijzigheid? In de straat woonden naast mijn familie ook andere families, die luisterden naar de namen Splinter, Huitema, Langerak, Sassen, Berendsen en Boogerd.

Soms rij ik met mijn kinderen langs mijn ouderlijk huis. Gewoon om even te kijken. Herinneringen ophalen. Dan vertel ik hen dat ik daar gewoond heb vanaf ik hun leeftijd had. In gedachte neem ik het sprintje naar het hoek van de straat. Goh, wat een eind was dat. Toen. In mijn huidige werkelijkheid stelt het niets voor.

De route naar mijn oude basisschool, De Timotheüs, staat in mijn geheugen gegrift. Met frisse tegenzin ging ik daar een jaar of acht heen. Langs die afzichtelijke Goede Herderkerk. De weg naar dorp, waar ik groente en vlees haalde bij Van Nes en Van Es. Of was het andersom? Met de fiets brood halen uit het nachtapparaat van Zonneveld. En dat terwijl er een winkeltje tegenover ons huis was die overdag van alles verkocht.

Mooi was die tijd dat ik tijdens de EK finale van ´88 buiten aan het skateboarden was, terwijl heel Nederland aan de buis gekluisterd zat. Lekker rustig op straat. Spannend was het toen we als bewoners van de straat op straat gingen staan om te zorgen dat er niet zo achterlijk hard door de straat gereden zou worden. Het heeft geholpen, even later lagen er drempels. Toen ik zelf mijn rijbewijs had, vond ik die dingen maar behoorlijk irritant.

Stoepkrijten in de poort. Kuilen graven in dat immense grasveld daar waar nu de Judith Leijsterstraat is. Hangen in ‘het speeltuintje’. In de zomervakantie zelfs tot half tien! Ruzie maken met mijn kleine zusje. Voetballen tegen de loods die er toen nog stond. Zoenen achter de coniferen met mijn eerste vriendinnetje. Midden in de nacht een standje krijgen van mijn moeder: “Je bent te laat, dronken en je stinkt.” Nooit meer wat over gehoord. Maar heel dronken was ik niet, aangezien ik het onthouden heb. Wandelen naar Het Groene Hart Lyceum. Vozen met…





Ach, ze hoeven niet álles te horen.



Deze blog is verschenen op www.alphen.nl [19-01-2016]