Zondag was dé dag. Althans, het was dé dag van Arjanne. Zij ging het
doen. Zij ging een PR lopen op de 10 kilometer hardlopen. En ik ging
haar daarbij helpen.
"En? Ben je er klaar voor?" vroeg ik haar. "Ja, hoor." Laconieker kon
niet, maar ik had er toch vertrouwen uit geput. "Probeer ervan te
genieten." We hadden ons genesteld in de buik van het
hardloperspeloton en na de start konden we vrij snel Arjanne's tempo
oppakken. Het hoekje om en dan de Julianabrug over. "Kleine pasjes
omhoog," hoorde ik mezelf zeggen. "En als we op de brug zijn, kan je
je gewone passen weer oppakken. Het gaat goed zo. Als we daar het
hoekje om zijn, hebben we er al weer een kilometer opzitten!" Positivo
dat ik er ben. "Ga hier maar vast een beetje naar rechts, dan heb je
de binnenbocht. Die binnenbocht is van jou!" En ondanks Arjanne zich
vooral moest bezig houden met hardlopen, bleef ze altijd netjes
antwoord geven.
Na het drie kilometerpunt wist ik dat het uur te hoog gegrepen was.
Daarvoor liepen we al bijna een minuut achter op schema, dat is lastig
goed te maken. En dan kwam de Albert Schweitserbrug er nog aan. Dat er
twee bruggen in het parcours opgenomen zijn, is mij altijd een raadsel
gebleven. "Kleine pasjes omhoog, niet forseren. Straks naar beneden
toe, gaan we grote passen nemen. Inhalen in je eigen tempo, niet
versnellen." Het vijf kilometerpunt bereikten we na 31 minuten en 28
seconden. Nu we de bruggen gehad hadden, konden we eens proberen een
negatieve split te lopen (tweede helft sneller dan de eerste). "Wil je
wat drinken?" "Nee, is niet nodig." Weer teveel woorden. "Zorg ervoor dat je lekker loopt. Op souplesse."
Na het keerpunt bij de BP, net na de zes kilometer, probeerde ik
Arjanne te porren haar een wat sneller ritme te laten lopen. We
hoefden immers alleen nog maar naar 'huis'. "Voor de bocht is zeven
kilometer, bij het politiebureau is acht, en dan bij de van
Boetzelaerstraat is negen en dan zijn we er alweer bijna. Daar staan
al die mensen voor jou te juichen! Het gaat echt super!" Ik probeerde
mijn goede gevoel over te brengen aan Arjanne en dat leek te lukken.
Tempo ging iets omhoog en we gingen steeds meer andere lopers inhalen.
En dat geeft moraal natuurlijk.
"Ik heb zware benen!" riep Arjanne met nog zo'n anderhalve kilometer
voor de boeg. "Maakt niet uit," antwoorde ik haar, "vanaf nu mag je
knokken! Je gaat een geweldige tijd lopen! Wil je dat ik voor je ga
lopen?" "Ja, doe maar. Harder!" En daar ging ik, als levend windscherm
richting de laatste kilometer. En dat vond ik vrij lastig. Want ik
weet dat als ik maar één pas te hard ga, dat ik Arjanne los. Van een
andere dame kreeg ik een bedankje, omdat ze een dikke kilometer in
mijn rug gelopen had. Profiteur! "Harder!" hoorde ik achter me.
Arjanne wilde niet dat die andere dame voor haar ging eindigen, dus
moest ik harder. Mooi man!
De laatste kilometer is een feest, ook als je kapot bent. "Kom op,
Arjan! Je kan het! Nog maar een klein stukje!" "Ik kan niet sneller,
hoor!" "Hoeft ook niet, je gaat een fantastische tijd lopen!" En toch
kon ze vanaf de Alphense Brug nog een splijtende versnelling plaatsen.
Echt supergoed gedaan! De tweede vijf kilometer ging een dikke minuut
sneller dan de eerste en ook dat is een compliment waard. Haar
eindtijd was één uur, één minuut en zesenvijftig seconden. Dik, en dan
ook dik vijf minuten van haar persoonlijk record af!
Ik vond het erg apart, want ondanks ik er ongeveer twintig minuten
sneller over kan doen, leken de kilometers voorbij te vliegen. In dit
gedeelte van de wedstrijd gaat het er wat gemoedelijker aan toe, wat
minder haastig allemaal. Ik kon genieten van het uitzicht, zoals op de
bruggen met een prachtig palet aan kleuren van al die verschillende
shirts. Het was allemaal wat meer ontspannen en toch het voldane
gevoel dat er een mooie prestatie is neergezet. "Probeer ervan te
genieten" zei ik nog in het startvak tegen Arjanne. Mij is dat zeker
gelukt!
Lé | 10 km | 1u01m57s
Arjanne | 10 km | 1u01m56s
Els | 10 km | 52m12s
Arie | 10 km | 47m48s